Ode aan meisjes

Meisjes. Als ze heel klein zijn dragen ze jurkjes met witte maillots, tuinbroeken en onesies met bloemenpatronen. Een strikje houdt de plukjes haar bijeen. Als ze groter zijn worden het hoge paardenstaarten en hebben ze barbies en poppen. Ze spelen uren buiten. Krijten, hoelahoepen, radslagen maken in het gras. Als het regent staan ze dicht tegen elkaar aan onder een paraplu in de vorm van een dier. Ze kijken de Leeuwenkoning, huilen iedere keer weer als Mufasa doodgaat. Want al zien ze die film voor de 26ste keer, iedere keer vinden ze het zielig. De meisjes op de middelbare school zijn langer, ronder, mooier. Op hun slaapkamers dansen ze samen wild op hun favoriete muziek. Ze dragen make-up, stringetjes, v-hals shirtjes met een randje decolleté en krijgen hun eerste zoen, hun eerste vriendjes, gaan voor het eerst stappen. De meisjes veranderen amper als ze volwassen worden. Giebelend drinken ze koppen koffie tijdens een weekendje weg. Ze staan uren achter elkaar te springen op een festival. De pubertijd, studiekeuzestress, een eerste baan vinden, de ene na de andere existentiële crisis doorstaan ze. Maar dan, als ze tegen het einde van de twintig komen gebeurt er ineens iets met ze.

‘Ik ben bijna dertig. Dertig!’ verzucht een vriendin. Ze is vandaag 27 geworden. Wat mij betreft is ze dan net geen 25 meer, maar als je de 27 eenmaal bereikt kun je blijkbaar alleen nog maar vooruit kijken. Prachtige gave, dat wel, behalve als daar de 30 lonkt. Dertig. Door ons twintigers wordt het bijna net zo gevreesd als de geraniums door een bijna gepensioneerde. Want er is niets na die geraniums. Zo voelt de dertig ook, want na dertig, dan ben je geen meisje meer.

Dan ben je een vrouw en daar hebben wij meisjes allerlei huiveringwekkende beelden bij. Want vrouwen, die baren kinderen. Die gaan trouwen, kopen huizen, zijn verstandig, verantwoordelijk en hebben geen sociaal leven meer behalve datgeen dat zich binnenshuis afspeelt. Vrouwen, die liggen om 9 uur ’s avonds al in bed, komen doordeweeks de deur niet meer uit. Hun geluksmomentje is eindelijk in alle rust op de bank GTST kijken als de kids op bed liggen. Vrouwen dragen geen bontjassen en my little pony truien. Die gaan niet op een willekeurige zondagmiddag op een terras wijn drinken. Die rollen niet om vier uur ’s nachts straalbezopen de kroeg uit om vervolgens bij de eerste de beste Surinamer saoto soep naar binnen te schrokken. Zij kopen geen ticket naar een ver land, ondanks dat ze daarna bijna geen geld meer hebben om boodschappen te doen. Nee, dat doen vrouwen niet.

Ik word in april 27. Ik ben ook bijna dertig. Ik word ook een vrouw. Al die dingen die vrouwen doen, al die dingen die wij twintigers zo vrezen, ik ga ze waarschijnlijk allemaal doen. En dat is oké, maar ik heb wel iets besloten. Ik blijf een meisje. Dus dit is mijn oproep, mijn ode aan alle meisjes. De meisjes van 29, 45, 88 en alle leeftijden ervoor, erna en ertussen. Laat die geraniums verpieteren, draag je haar in twee paardenstaartjes en dans met vriendinnen in de woonkamer op je favoriete nummers uit een vorig tijdperk. Hoe oud je ook bent. Blijf een meisje. Alsjeblieft. De wereld is zo veel leuker met jullie erin.

Advertentie

Moon

Met haar vingertop volgde ze de nerven van het blad. Ze begon bij het steeltje en bewoog langzaam haar hand omhoog. Ze volgde iedere vertakking tot het uiteinde en begon dan weer opnieuw. Het was een oud, donkerbruin blad. Haar vader zou wel hebben geweten van welke boom hij afkomstig was. Ze stond in een smal steegje tussen twee gebouwen, verborgen in de schaduw. Voor haar zag ze mensen voorbij komen. Strak keken ze voor zich uit terwijl ze zich gehaast voortbewogen. Zij aan zij liepen de mensen, dicht op elkaar. Moon klemde het blad in haar hand en richtte haar blik omhoog, naar de immense wolkenkrabbers die zich uitstrekten richting de hemel. Het overheersend antraciet stak af tegen het heldere azuur. Naast de top van een olijfkleurig gebouw hing een klein wolkje. Ze liet haar blik zakken. Er was geen boom in de wijde omgeving te bekennen.

Met een grote pas stapte ze behendig tussen de mensen en paste zich onmiddellijk aan het tempo aan. Links en rechts schuurden winterjassen langs haar af. Een sjaal wapperde tegen haar wang en kriebelde aan haar neus. Ze voelde de vlinders in haar maag. Boven haar hoofd zweefden tientallen aktetassen, koffers en handtassen. De handen van de mensen om haar heen maakte kleine cirkelvormige bewegingen waardoor ze hun tas door middel van telekinese in de lucht hielden. Ze keek naar haar eigen hand, waarin het blad geklemd zat. Ieder normaal mens zou het laten zweven, zoals het hoorde.

De menigte vertraagde de pas en ze draaide het steeltje tussen haar duim en wijsvinger. Geduldig keek ze om zich heen. Naast haar liet een man een appel uit zijn tas zweven. Het meisje voor haar kamde haar haren, de borstel maakte sierlijke beweging in de lucht. Niemand leek haar en het blad in haar hand op te merken. Met een snelle beweging zwiepte Moon haar arm omhoog en liet het blaadje boven zich los. Met haar hand maakte ze een gebaar waardoor het voor omstanders leek dat haar telekinetische gaven, en niet de wind, het blaadje weg deed zweven.

Ze keek toe hoe het blaadje links en rechts zwierde. Niemand reageerde op haar plotse beweging en ze voelde een vlaag van geluk door zich heen gaan. Heel even keek ze glimlachend naar de hemel. Zie je dat pap? Na al die jaren kan ik nog steeds iedereen voor de gek houden. Moon zag dat het blaadje in botsing kwam met een man in een donkergroene jas. Het wapperde tegen zijn wang aan. Boos veegde de man het van zich af. Met hoge vaart tuimelde het naar beneden en bleef aan de grond plakken. Moon keek toe hoe het blaadje keer op keer vertrapt werd. Het laatste wat ze ervan zag was hoe het scheurde langs een van de nerven die ze zojuist gevoeld had.

Ps. Zin in meer? Like mijn facebook pagina! Zie hieronder.