Mona – II

In 25 van de gevallen was er niets aan de hand geweest. In twee daarvan klopte de hypothese en bij drie instanties was het moeilijk te bepalen in welke van de twee categorieën dit geval zou vallen. Daarom had hij een derde categorie gemaakt. Dat heette inspelen op de realiteit. Het had hem de nodige tijd gekost voordat hij geen jeuk meer kreeg van die derde categorie. Hij had zijn schematische weergave opnieuw moeten vormgeven, want in de evenredige verdeling van kolommen had hij, uiteraard, geen ruimte gereserveerd voor een derde categorie. En een extra kolom erbij tekenen ging natuurlijk zomaar niet.

Hij bestudeerde nogmaals zijn schema. Met verschillende kleuren had hij de drie categorieën aangegeven. Zelf hield hij meer van een sober kleurenpalet en vond dat kleuren afleidde van de kern. Maar Mona had hem geleerd dat andere mensen kleuren juist hielpen om de belangrijke zaken er onmiddellijk uit te halen. Daaruit had Tobias opgemaakt dat andere mensen dus of te lui waren om zelf naar belangrijke zaken te zoeken, of gewoon dom waren. Maar Mona hield ook van kleur en aangezien hij dit schema aan haar zou presenteren was het van belang dat zij het in een keer zou begrijpen. Het ging over haar immers.

Vandaag was dag 31. De eerste dag buiten het experiment. Het geheime experiment. Aanleiding was een vergadering van een paar weken terug, een aan het begin van de ochtend, waarbij Mona te laat binnen was gekomen. Tobias had haar buiten het pand zien staan, telefoon in haar hand. Met handgebaren had hij haar duidelijk proberen te maken dat ze naar binnen moest. Hij had geleerd dat dit de manier was waarop je mensen aan de telefoon wat duidelijk moest maken. Het onderbreken van het gesprek was veel efficiënter geweest, maar Tobias vermoedde dat Mona haar zus aan de telefoon had en die gesprekken, wist hij, kon hij beter maar niet zo efficiënt mogelijk onderbreken. Mona had hem weggewuifd en gefluisterd dat ze er aan kwam. Dat was ook in essentie ook zo, maar ze was dus wel te laat.

En toen was hun baas boos geworden. Het was een belangrijk overleg geweest. Tobias was het op het gebied van de importantie van het overleg het niet eens met zijn baas, maar begreep wel dat het belangrijk was op tijd te komen bij overleggen met je baas. In eerste instantie had het hem dan ook vrij weinig gedaan toen Mona een standje kreeg. Echter, haar gezicht had hij zien betrekken en ze was daarna de hele dag stil, in plaats van levendig en gezellig. Hij had medelijden met haar gekregen. Of hij voelde compassie. Hij kon die twee dingen nooit zo goed uit elkaar houden.

Dus was hij het experiment begonnen. In zijn boosheid had hun baas namelijk ook geroepen dat Mona altijd te laat kwam en dat het nu eens afgelopen moest zijn. Mona had tegen Tobias gezegd dat het absoluut niet waar was, maar hij had daar niet op kunnen reageren want hij had het fenomeen niet empirisch onderzocht en wist dus niet of het waar was. Nu kon hij dat dus wel. En uitgerekend op de dag dat hij zijn bevindingen aan haar zou presenteren, op dag 31,  was ze te laat. Tobias stond al ruim tien minuten in haar kantoor op haar te wachten. Tien minuten, die hij niet gewerkt had. Dat werd achter zijn bureau eten om te compenseren.

Een windvlaag passeerde hem en de jas van Mona streek langs zijn arm. “Tobias! Hoe lang sta je al hier?”

“Tien minuten en 45 seconden.”

“Stond je op mij te wachten?”

“Ja.”

Gehaast hing Mona haar jas op, schoof achter haar bureau en met enkele snelle tikken startte ze haar pc op. Daarna draaide ze zich naar hem toe.

“Je mag wel gaan zitten, hoor.”

“Het is onbeleefd te gaan zitten voordat je een stoel is aangeboden.”

“Misschien voor anderen, maar bij mij mag je gewoon gaan zitten.”

Dat was zo verwarrend aan sociale regels. Ze werden geformuleerd als stellige zaken, maar als het er op aankwam deden mensen maar wat. En dat was geen probleem tot je ineens een ongeschreven, onuitgesproken sociale regel overtrof. Zoals die ene keer dat hij over de binnenkant van een collega’s been wreef om haar te troosten.

“Ik blijf wel staan. Dat is beter voor mijn presentatie.”

Mona hield haar hoofd schuin, maar zei niets. Tobias nam aan dat het een uitnodiging was om zijn presentatie te geven en begon de details van zijn onderzoek aan haar uit te leggen. Ze onderbrak hem niet, wat betekende dat hij haar stilte juist had geïnterpreteerd.

“Met andere woorden. De hypothese dat je ALTIJD te laat komt is onjuist. Een juistere conclusie op basis van deze resultaten zou zijn dat je soms te laat komt. Waarbij ik soms heb gekwalificeerd als een waarde onder de vijf.”

Mona’s lippen krulden in een glimlach terwijl ze het schema dat hij voor haar had gemaakt aanpakte.

“Dank je.”

“Ik heb nog twee kopieën gemaakt. Een voor mijzelf en een voor onze baas. Hij heeft tussen 9 uur en 9.15 uur een gat in zijn agenda waarin we deze bevindingen aan hem kunnen presenteren.”

Mona keek op van haar blaadje en beet op haar onderlip. Als Mona dat deed dan was er iets aan de hand. Dat kon alles zijn, van twijfel over welk broodje ze zou kiezen tot het verzwijgen van een te harde waarheid om uit te spreken. Dat was haar woordkeuze, niet die van hem. De waarheid was de waarheid, wat hem betrof.

“Laten we dat presenteren maar niet doen.”

“Waarom niet?”

Weer dat gebijt op haar lip.

“Niet iedereen vindt het fijn om te horen dat ze geen gelijk hebben.”

Nog zo’n absurde logica. Hoe kon men dan ooit zichzelf verbeteren?

“Maar ik ben heel blij met je onderzoek, Tobias. Ik weet dat hij geen gelijk had en dat is nu bewezen. Dat is voor mij heel belangrijk.”

Tobias fronste zijn wenkbrauwen.

“En dat is voldoende?”

“Voor mij wel.”

Hij rolde met zijn ogen. Dat leek toepasselijk. Mona lachte, haar lach vulde de ruimte.

“Kom, we gaan koffie halen.”

Tobias keek op zijn horloge. Veertien minuten en 34 seconden waren reeds voorbij gegaan.

“Die koffie zou je ook hebben gehaald als je niet hier had gestaan, toch?”

Tobias snapte niet waarom dat relevant was maar knikte en volgde Mona de kamer uit.

“Ik heb ook onderzoek gedaan naar het te laat kom gedrag van onze baas.”

“En?”

“Hij komt vaak te laat. Waarbij vaak meer dan de helft van de gemeten gevallen is.”

Mona lachte. “Ook dat moeten we maar voor ons zelf houden.”  

 

Advertentie