Maat 44 tegel

Maat 44, zoals zijn schoenen, dat is precies de maat van één stoeptegel. Als Eduard zijn rechtervoet op de grond heeft gezet, zonder de rand van de tegel te raken, sluit hij voorzichtig zijn linker bij. Zo schuifelt hij zijwaarts, terwijl de telefoon overgaat. Vandaag is Kevin, zijn kleinzoon, vijf geworden. Hij hoopt dat Kevin opneemt, dan zou Eduard voor het eerst zijn stem horen. Zijn rechtervoet blijft in de lucht hangen als de telefoon opgenomen wordt. Het kabaal van gillende kinderen, het geluid van een onbezorgde jeugd vult zijn oren en dan, een stem:

‘Hoi, met Lisa.’

‘Hoi, met papa.’ Hij zal altijd papa blijven, ook al noemt Lisa hem tegenwoordig Eduard. Hij zet zijn voet neer, waggelt verder. Het hoge, schrille gelach van een kind overschreeuwt de stilte die tussen hen gevallen is. Eduard spitst zijn oren. Het zou Kevin kunnen zijn.

‘Hoe is het?’ zegt hij.

‘Waarom bel je?’ is het bitse antwoord.

Een auto blokkeert zijn verdere gang naar rechts, hij pauzeert, schuifelt nu naar links, ongeduldiger, onzorgvuldiger.

‘Ik wou je feliciteren met Kevin.’ Alleen de eerste verjaardag had hij niet gebeld, want hij wist niet dat Lisa zwanger was, laat staan dat ze al bevallen was. Dat had hij via via moeten horen. Net zoals dat hij via via achter haar telefoonnummer en adres was gekomen. Lisa blijft stil. Sneller, slordiger verplaatsen zijn voeten zich. Hij raakt de randjes.

‘Ik heb een kleinigheidje voor hem gekocht.’ In zijn linkerhand klemt hij een blauw pakketje. Hij had zich in de speelgoedwinkel door alle medewerkers laten adviseren. Het was een perfect cadeau, verzekerden ze hem.

‘Pap, alsjeblieft zeg.’

Hij krimpt ineen, staat met zijn linkervoet op twee tegels tegelijkertijd. Vroeger was pap een woord van liefkozing, van warmte. Nu is het een reprimande, een terechtwijzing. Hij weet even niet wat hij moet zeggen. Ze hangt dit keer in ieder geval niet gelijk op. Op de achtergrond wordt een kinderliedje ingezet.

‘Ik zou hem gewoon graag een keertje willen zien.’ Het is een smeekbede. Ieder jaar weer. Hij kent haar antwoord, hoort het lang voordat het zijn oren bereikt, en toch is hij er niet op voorbereid:

‘Dat had je je vijf jaar geleden moeten bedenken, pap. Voordat je van de aardbodem verdween.’

Ze hangt op.

Pas nu kijkt hij op. Lisa staat voor het raam, slingers bungelen net boven haar hoofd. Ze heeft haar handen voor haar lichaam gekruist, de telefoon nog in haar rechterhand. Hoopvol blijft Eduard kijken, zoekend naar een klein handje dat Lisa op het been tikt, een jongetje die haar aandacht vraagt, een gezicht waarin hij de hare herkent, maar er gebeurt niets. Lisa loopt weg.

Het is dertig keer een maat 44 tegel tot aan de voordeur. Eén armbeweging om de deurbel in te drukken. Driehonderdvijfenzestig dagen tot de volgende poging. Eduard draait zich om en loopt weg. Het cadeautje met daarop in blokletters Kevin laat hij achter op de stoeptegel. Precies tussen de randjes.

Advertentie